KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

GEZONDHEIDSTIPS

ERVARINGEN EN INZICHTEN

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH



De invloed van de darmflora op de gezondheid

Ze was een vrouw van middelbare leeftijd. En ze sukkelde met een vervelend kwaaltje. Namelijk een merkwaardig en irritant kuchje. Na lang de hoop te hebben gehad dat haar lichaam dit probleem wel zou weten te tackelen, besloot ze hiermee toch maar eens haar huisarts te gaan consulteren. De adviezen van de huisarts hielpen haar echter in het geheel niet van haar kuchje af, zodat ze na een tijdje maar weer eens opnieuw met dit probleem naar haar huisarts ging. Na haar te hebben aangehoord en na haar nog eens te hebben onderzocht, zei de huisarts toen dat ze er maar mee moest leren leven. "Er mee leren leven"? dacht ze toen. "Dat is wel erg vervelend!" Enige tijd later zocht ze daarom contact op met een homeopathisch werkend arts. Die arts vertelde haar dat haar darmflora wellicht grotendeels was uitgeschakeld. Dit in verband met een penicillinekuur die zij enige tijd daarvoor had ondergaan. En hij schreef haar toen, vreemd genoeg, een recept voor voor de inname van een bepaalde bacteriecultuur. Een bacteriecultuur die haar darmflora zou moeten gaan herstellen. Met enige scepsis begon zij vervolgens aan die kuur en merkwaardig genoeg bleek zij toen binnen de kortste keren van haar kwaaltje te zijn genezen.

Hij was een man die voor zijn werk dagelijks bij een aantal verschillende veehouderijbedrijven langs ging. Bij bedrijven met melkkoeien in feite. Op zekere dag nam hij bij een vrij oude veehouder iets waar wat hem nogal verwonderde. De betreffende veehouder stond bij hem bekend om zijn heldere inzichten. Maar toen hij datgene waarnam waarover hij zich nogal verbaasde, begon hij wel wat te twijfelen over zijn beoordeling van zijn inzichten over die veehouder. Want de betreffende veehouder gooide op zeker moment een schepje tuinaarde in de melk die hij aan één van zijn kalveren zou gaan voeren. Het betreffende kalf was nog slechts enkele weken oud. "Het enige waarmee men zo'n kalf zou moeten voeren was de melk die van de moederkoe was gewonnen", dacht hij. "Niks anders! En al helemaal geen aarde"! De betreffende veehouder, opmerkzaam als hij was, bemerkte direct zijn verwondering over dit feit op. En hij maakte hem er op attent dat hij dit reeds tientallen jaren lang op dezelfde wijze bij bepaalde kalveren deed. En wel bij kalveren die hevig aan de diarree waren. "En het helpt fenomenaal goed", zei hij. Nu moet men weten dat een dergelijke diarree bij zulke jonge kalveren gemakkelijk tot de dood van die kalveren leidt. Kalverdiarree heeft dan ook een zeer slechte naam onder veehouders. "Zou dit dan werkelijk een oplossing voor dit moeilijke probleem van de kalversterfte kunnen zijn", dacht die man. "Het is moeilijk voor te stellen dat dat werkelijk zo is. In klei zitten heel veel mineralen, wist hij! Maar in tuinaarde is dat veel minder het geval. Dat kan dus niet de goede werking van tuinaarde verklaren. Tuinaarde zit daarentegen wel barstensvol met bacteriën. En die bacteriën komen uiteindelijk met de voeding van het kalf in de darmen van het kalf terecht. Zorgen die bacteriën in de darmen van de kalveren dan voor de mysterieuze positieve invloed van tuinaarde op de gezondheid van kalveren? Het is in ieder geval wel bekend dat aarde een dichte verzameling van microben bevat. En ook dat het eten van aarde onder de benaming geofagie in positieve zin bekend is geworden.

De bovengenoemde man werd tijdens zijn werk ook geconfronteerd met een merkwaardige ziekte onder de koeien op sommige van de veehouderijbedrijven welke hij bezocht. Het betrof de ziekte IBR (Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis). Deze ziekte wordt door veehouders ook wel "Koeiengriep" genoemd, omdat het griepachtige verschijnselen bij de koeien veroorzaakt. Deze door een virus veroorzaakte ziekte kan de veehouders veel schade berokkenen. En daarom maken veel veehouders van de mogelijkheid gebruik om de koeien tegen deze ziekte te laten vaccineren. Maar het vaccin tegen de ziekte IBR leek op zeker moment bij-infecties te veroorzaken. Want na vaccinatie tegen IBR leken de gezondheidsproblemen van de koeien op bepaalde bedrijven dramatisch toe te nemen. Vooral op bedrijven waarop al eerder het een en ander leek te schorten aan de gezondheid van de koeien. De gedachte dat het hierbij om een bij-infectie van het IBR-vaccin zou gaan, werd op zeker moment zelfs voor de rechtbank uitgevochten (helaas zonder succes!). Maar een andere factor die mogelijk op sommige bedrijven de bedrijfsgezondheidssituatie in dit verband heeft doen verslechteren, is het feit dat er op vele veehouderijen onbedoeld frequent sprake was van transfaunatie. Dat wil zeggen het transplanteren van faeces uit de darmen van het ene dier, tot in de darmen van het andere dier. Dat vindt plaats bij bepaalde behandelingen waarbij er vanuit de endeldarm palpaties van de bekkeninhoud van de koe plaatsvinden. Als die palpaties namelijk met één en dezelfde disposable glove plaatsvinden, worden er bacteriën vanuit de darmen van de ene koe naar de darmen van de andere koe overgebracht. Het IBR-virus zou hiermee ook van de ene koe naar de andere koe kunnen worden overgebracht. Transfaunatie van een gezonde koe naar een andere koe, zal allicht geen problemen opleveren. Maar als dat plaatsvindt in het geval er sprake is van verminderde weerstand bij één of meer koeien, dan zou dit de aanzet kunnen zijn tot het ontstaan van de ziekte IBR bij koeien waarbij daar van tevoren geen sprake van was.

Darmbacteriën komen bij koeien vanzelfsprekend in veel grotere getale voor dan bij mensen, omdat koeien voedsel krijgen toegediend wat voor darmbacteriën een hemel op aarde is. Echter ook bij mensen zijn darmbacteriën niet echt een zeldzaamheid. Een volwassen mens sleept dagelijks een gewicht van twee en een half kilo aan darmbacteriën met zich mee. Doe een dergelijk gewicht aan boodschappen in twee afzonderlijke draagtasjes en draag dat eens een aantal kilometers met u mee. Dan komt u er goed achter hoe groot dat gewicht aan bacteriën, wat een mens in zijn darmen heeft, eigenlijk wel is. Die bacteriën leven daar in anaerobe omstandigheden. Toch verrichten zij daar minimaal de talrijke nuttige (maar soms ook wel schadelijke) functies die men van dergelijk miniem kleine, levende organismen reeds te weten is gekomen. In de darmen van een gezond mens komen normaliter honderden verschillende bacteriestammen voor. En die bacteriestammen hebben elk voor zich hun eigen functie in de darmen. Als een aantal van die bacteriestammen sterk in hun ontwikkeling wordt onderdrukt, kan dat gezondheidsschade veroorzaken. Eén van de kwalen welke hierdoor veroorzaakt zou kunnen worden, is het prikkelbare darm syndroom. Ook een levensgevaarlijke kwaal als obesitas schijnt hieraan ten grondslag te kunnen liggen. En nausea zou er onder andere mee kunnen worden bestreden. Evenals IBD (een chronische darmziekte). De microbiota is bij die kwaal verstoord geraakt. Evenals bijvoorbeeld bij autisme en bij de verschillende auto-immuun ziektes. Er zijn overigens wetenschappelijk onderbouwde bevindingen dat er verbanden bestaan tussen de darmflora en de hersenfunctie enerzijds en tussen de darmflora en het gedrag van mensen anderzijds. Darmbacteriën beïnvloeden het brein op directe wijze. En dus niet op indirecte wijze via de darmen, zoals eerst werd verondersteld. Darmbacteriën kunnen welzeker invloed uitoefenen op de hersenen. Dat doen ze ten eerste: door zich in de celwand van een ader te gaan inkapselen en zo mee te gaan liften naar de hersenen. Ten tweede: door te gaan doordringen in de myelineschede rond de nervus vagus, die uitmondt in de hersenstam. Ten derde door de immuuncellen bij de darmwand zodanig te beïnvloeden dat ze cytokinen gaan uitscheiden, welke met het bloed mee naar de hersenen gaan. Buiten de niet-pathogene darmbacteriën om, die zich in hersenen blijken te bevinden, kunnen er zich op zeker moment ook bacteriën in de hersenen bevinden, die wel degelijk van pathogene aard zijn. Hierbij valt te denken aan de bacteriën die meningitis veroorzaken.

Het huidige wijdverbreide gebruik van antibiotica-medicijnen, bij de bestrijding van allerlei verschillende ziekten, komt de microbiota in de darmen beslist niet ten goede. Vooral het gebruik van de breedspectrum-antibiotica kan wat dat betreft desastreus zijn. De moeilijk te duiden oorzaak van een aantal kwaaltjes kan best eens zijn gelegen in het veelvuldige gebruik van allerlei verschillende antibiotica-medicijnen. Te denken valt daarbij aan astma; eczeem; kuchhoest; vetzucht en schimmelinfecties. Ook het huidige frequente gebruik van maagzuurremmers (de zg. protonpompremmers) bij de inname van medicijnen, kan een evenwichtige samenstelling van de darmflora ernstig verstoren.

Door bij de voeding te letten op het tot zich nemen van relatief veel voedingsproducten waarin veel vezelachtige bestanddelen voorkomen, zou men in die gevallen een boost kunnen geven tot het herstel van een gezonde darmflora. Deze laatste bestanddelen van het voedsel zijn voor de darmbacteriën van belang, omdat de voeding die hierin aanwezig is vrijwel alleen door die bacteriën kan worden genuttigd. En omdat zij daarbij geen andere kapers op de kust zullen gaan vinden. Ook het tot zich nemen van relatief veel gefermenteerde voedingsproducten is voor het herstel van een gezonde darmflora van groot belang. Gefermenteerde voedingsproducten zijn bijvoorbeeld: zuurkool; yoghurt; kefir; tafelzuur, zoals: gezouten augurken (zonder azijn); zuurdesembrood; kwark; zure room; Molkosan; droge worst; azijn; sojasaus; vissaus; tempé; olijven; chutney; miso; kimchi; salami; allerhande kaasoorten, zoals: Nederlandse harde kaas; brie; Camembert; Emmentaler kaas; Hüttenkäse; Zwitserse kaas; Parmesaanse kaas; maar ook dranken als bier; wijn; karnemelk en kombucha-thee. Deze gefermenteerde voedingsproducten dragen bij aan een betere spijsvertering en een gezonde darmwerking. Maar ze zorgen ook voor een sterke toename van het aantal nuttige darmbacteriën en van de hoeveelheid digestieve enzymen.

Door er voor te zorgen dat men zo weinig mogelijk suiker; zoetstoffen en vetten tot zich neemt (zowel direct, als indirect in de verschillende voedingsproducten) voorkomt men dat de darmflora al te zeer in ongunstige zin door die stoffen kunnen worden beïnvloed. Er zijn namelijk aanwijzingen dat die stoffen een verkeerde uitwerking hebben op de darmbacteriën. Vooral de cognitieve flexibiliteit van mensen lijkt door die stoffen te worden verslechterd. De invloed van het huidige, veelvuldige gebruik van pijnstillers moet wat dat betreft ook niet worden onderschat.

Door het innemen van zogenaamde 'probiotica' kan men de aanwezige hoeveelheid goede bacteriën in de darmen in gunstige zin beïnvloeden. Datzelfde effect zou men ook kunnen bereiken door het innemen van 'prebiotica'. Eenzelfde positieve effect als dat van de afzonderlijke inname van probiotica en van prebiotica, kan worden verwacht van de inname van 'synbiotica'. Dit komt omdat daarbij tegelijkertijd zowel probiotica als prebiotica worden ingenomen. Mogelijk is het effect van de gezamenlijke inname van probiotica en prebiotica zelfs groter dan het effect van de inname van beide producten afzonderlijk. Dat komt door de 'synergistische' werking die in die situatie zou kunnen optreden. Van synergie is sprake wanneer het effect van samenwerking van twee producten groter is dan enkel de optelsom van de effecten die de producten los van elkaar bereikt zouden hebben.

Vóór u besluit om een tip (die op deze website staat vermeld) te gaan opvolgen, dient u eerst de veiligheidsadviezen te lezen. Klik daarvoor op deze link.