KLIK HIER VOOR INFORMATIE |
GEZONDHEIDSTIPSERVARINGEN EN INZICHTEN |
CLICK HERE FOR |
Bij koeienboeren is het vóórkomen van hermafroditisme een bekende zaak. In plaats van deze oude benaming voor het verschijnsel van dieren met intersekse stoornissen, wordt tegenwoordig vaak het woord interseksualiteit gebruikt. Een rund met deze afwijking noemt men 'een kwee', ofwel een 'kween'. Verder is de term freemartin hiervoor niet echt ongebruikelijk. Het betreft bij al die benamingen om een onvruchtbaar dier, dat geslachtskenmerken van beide geslachten bezit. Kwenen komen voor bij hoefdieren als runderen, varkens, schapen en geiten. Iedere kween is genetisch een vrouwelijk dier, waarbij er in meer of mindere mate geslachtskenmerken van mannelijke dieren aanwezig zijn.
Als er geen uterus in het bekken van het jonge dier aanwezig blijkt te zijn en als er ook geen normaal aangelegde ovaria in het dier aanwezig zijn, is het zonneklaar dat men met een infertiel dier te maken heeft. Het dier kan als gevolg van deze extrofie ook niet bronstig worden. Dat is zondermeer onmogelijk! Dit probleem kan zich niet voordoen bij dieren die op een eerder moment al eens vruchtdragend zijn geweest. Op een veehouderijbedrijf zal men deze afwijking dus slechts bij de pinken kunnen aantreffen. De eigen bevinding dat er geen uterus in het bekken van de pink aanwezig is, kan overigens ook wel eens foutief blijken te zijn. Met name wanneer er sprake is van uterus-hypoplasie. De uterus is dan abnormaal klein. En door dat feit zal men de foutieve indruk kunnen krijgen dat er zich geen uterus in het bekken van de pink bevindt.
Inseminatoren komen deze afwijking relatief weinig tegen, hoewel er toch redelijk veel koekalveren met deze afwijking worden geboren. Dit komt omdat de veehouders eigenlijk allemaal wel weten dat zij beter geen koekalveren voor de opfok aan kunnen houden van tweelingen (of in algemene zin van meerlingen) waarbij de individuele kalveren niet van één en hetzelfde geslacht zijn. In meer dan 90% van de gevallen, zijn de koekalveren van dit soort meerlingen namelijk behept met de hierboven genoemde afwijking.
Bij mensen komt interseksualiteit ook voor. Men moet er dan ook niet raar van opzien dat men met 'meisjes', of 'vrouwen' te maken krijgt die duidelijk tweeërlei verschillende geslachtsapparaten blijken te bezitten.
Men kan heel goed jongetjes met een vagina aantreffen en in lijn daarmee ook meisjes met een penis, of een afwijkend grote clitoris, een clitoris die dan zo groot is als een kleine penis. De variatie tussen intersekse personen is namelijk groot. Ieder jaar blijken er opnieuw wel weer 'meisjesachtige personen' zonder een vagina of een uterus te worden geboren. In Nederland alleen al gaat dat gemiddeld jaarlijks al gauw om een aantal van 17 jonge personen.
Interseksualiteit is al met al het verschijnsel waarbij het bij de geboorte niet duidelijk is tot welk geslacht de geborene behoort. Het woord 'interseksualiteit' duidt op heel iets anders dan het woord 'genderidentiteit'. Dat laatste woord duidt namelijk op het gender waartoe iemand zichzelf rekent. Het woord 'gender' verwijst naar de eigenschappen, gedragingen en rolpatronen die een maatschappij voor elk geslacht heeft bepaald, dit ter onderscheiding van de biologische kenmerken die wijzen op het feit dat men met een man, dan wel met een vrouw heeft te doen.