KLIK HIER VOOR INFORMATIE |
GEZONDHEIDSTIPSERVARINGEN EN INZICHTEN |
CLICK HERE FOR |
Problemen met het weigeren om voedsel tot zich nemen, komen bij mensen van allerhande verschillende leeftijdsgroepen voor. Maar ze zijn wel het meest wijdverbreid bij opgroeiende, jonge kinderen. Vandaar dat op deze plaats juist dáár aandacht aan wordt geschonken. Want als ouder kan het bijzonder frusterend zijn als het kleine wurm, waar men normaal gesproken met zoveel liefde mee omgaat, weigert om het eten wat men ervoor heeft opgediend, tot zich te nemen. Tussen de ouders en het kind ontbrandt dan al gauw een zó ernstig conflict, dat men het met enig recht van spreken als een eetstrijd zou kunnen gaan betitelen. Maar hoewel deze problemen de ouders wel flink kunnen frusteren, is er in deze situatie vrijwel nooit sprake van de één of andere echte eetstoornis. Dat feit kan als een grote geruststelling voor de verontruste ouders dienen. En bovendien: heel anders dan in de baby-tijd hebben kinderen van de peuterleeftijd gewoon minder behoefte aan eten dan voorheen wel het geval was. Als ouders moet men ook dáár aan wennen. Want het gegeven dat het kind nu niet meer zoveel eet, is voor de ouders eveneens moeilijk te bevatten, vooral als dit vooraf helemaal geen probleem is geweest.
Iedere ouder zal zijn of haar kind een gezonde, welvarende en gelukkige toekomst toewensen. Een toekomst bovendien waarin het, achteraf gezien, zoveel mogelijk zelfstandigheid blijkt te hebben ontwikkeld. Alle ouders beseffen dat dat zeer belangrijk is voor het kind, want als ouder kan men niet altijd en overal voor het kind aanwezig zijn. Het kind moet zich al gauw zo goed mogelijk zien te redden. En wel op een wijze waarop het zoveel mogelijk voor zichzelf de beste en veiligste beslissingen zal gaan nemen. Het kind zal die vermogens op zeker moment in zijn jonge leven dan ook moeten gaan ontwikkelen. En het lijkt wel dat het daartoe min of meer de machtstrijd met de ouders moet aangaan. Om de machtstrijd met de ouders te oefenen, is de beslissing om wel of niet te gaan eten, voor het kind een zeer geschikt middel. Het lijkt erop dat het kind dat van nature in de gaten heeft. De machtstrijd welke het kind met de ouders aangaat, komt overigens niet alleen bij het eetmoment naar voren. Maar onder anderen ook op het moment waarop het kind volgens de ouders moet gaan slapen en ook wanneer het kind eindelijk eens zindelijk zou moeten zien te worden. Verder doet die machtstrijd zich voor wanneer het kind wordt gevraagd zijn rommel eens een beetje te gaan opruimen, ofwel wanneer het wordt gevraagd een beetje minder luidruchtig bezig te zijn.
De oefening van het kind in het zelfstandig kiezen van zijn eigen plan, komt echter tijdens het moment dat er zal moeten worden gegeten nogal eens vervelend sterk naar voren. Als ouders zal men dan erg moeten oppassen dat men zich niet aan het kind gaat ergeren. Want op het moment dat het kind dát in de gaten heeft, wordt het verzet van het kind tegen de dwang om te gaan eten vaak alleen maar sterker. Voor de ouders is de situatie dan ondertussen een echte zelfbeheersingstest geworden in. Als het goed is, reageren de ouders in alle rust op die situatie en blijven ze het kind liefdevol behandelen. Doen ze dat niet en gaan ze hun frustatie over die situatie op het kind afreageren, dan zal het kind erg beginnen te huilen. Dat is dan het laatste redmiddel voor het kind. En als de ouders vervolgens dan het kind niet gaan troosten, maar het kind verwijten gaan maken. Of erger: 'het kind verbaal of fysiek gaan bedreigen', dan zal de situatie voor allebei de partijen nog meer uit de hand gaan lopen. Wat begon als een eigenzinnig verzet van het kind om te gaan eten, zal dan gaan uitmonden in een regelrechte onmogelijkheid van het kind om te gaan eten. Die onmogelijkheid berust op het feit dat het kind in die situatie van de spanning een beklemmend gevoel op de maag gewaar zal gaan worden. Ook al zou het kind dan willen gaan eten, dan het zal dat in die situatie voor het kind vrijwel onmogelijk zijn geworden.
En wat nog het meest vervelend is, voor zowel het kind als voor de ouders: ook in het vervolg zal diezelfde situatie zich al gauw weer opnieuw kunnen blijken voor te doen. In de optiek van de ouders is het kind dan ook echt een slechte eter geworden. Een gegeven wat ook een verslechterende rol in dit alles speelt, dat is het feit dat een kind het eten van bepaalde voedselsoorten in eerste instantie gewoon zal tegenstaan. Als het bijvoorbeeld niet eerder een ongeplette sperzieboon op zijn bord heeft zien liggen, zal alleen al het uiterlijk van die sperzieboon het kind zich van afgrijzen doen gaan verzetten tegen het opeten van dat voedsel. Op dat moment kan men als ouders zich maar beter bij die situatie neerleggen. Een aantal dagen later zou men misschien een nieuwe poging kunnen wagen om het kind aan de smaak van sperziebonen te laten wennen. Men kan dat dan het beste doen door enkele sperziebonen met een aardappeltje fijn te gaan prakken en van dit alles een mooi ogend bultje op het bordje te maken. Eventueel met een klein beetje jus op de top van het bultje. Het prakken van het eten heeft als bijkomend voordeel dat het kind op die wijze gemakkelijker de eventueel in het voedsel aanwezige carotenoïden kan opnemen. Deze plantaardige kleurstoffen zijn bevorderend voor de gezondheid van het kind. Afhankelijk van de leeftijd van het kind zou men ook wat fijngemaakt vlees door het prakje kunnen mengen. Dan krijgt het kind op die wijze ook wat vlees binnen, voorzover dat tenminste wenselijk is. Sommige kinderen walgen er echter van om vlees te eten. Vaak is dat omdat zij vlees geheel en al associëren met een kadaver. In dat geval is het vanzelfsprekend niet goed om op de bovengenoemde wijze te trachten het kind toch nog wat vlees te doen toekomen.
Het is in die omstandigheden van belang om van het eten een spelletje te maken. De sfeer zal dan als vanzelf goed zijn! Voor het aanleren van goede eetgewoonten is dat van zeer groot belang. Maar let wel: van het eten op zichzelf zal wél een spelletje kunnen worden gemaakt, maar het kind zal tijdens het eten geen spelletje bij zich moeten hebben. Als het dat wel zou hebben, raakt het teveel van het voedsel afgeleid. En dat is nu ook weer niet de bedoeling. Het kind moet natuurlijk wel kunnen spelen, maar dat zal dan voorafgaand aan het eten dienen te gebeuren! Ófwel op een tijdstip daarna!
Een merkwaardige vereiste die ouders wat betreft het eten vaak aan kinderen stellen, is het vereiste dat zij hun bordje moeten gaan leegeten. Want dat is in feite een vereiste wat eigenlijk geen enkel belang dient. In grote tegenstelling daartoe, is het veel meer in het belang van het kind om aan te leren dat het zijn bordje juist niet beslist hoeft leeg te eten. Een kind namelijk, wat zeer strikt altijd alles wat het opgediend krijgt heeft leren opeten, zal geneigd zijn om die gewoonte op oudere leeftijd aan te houden. Met als gevolg dat het algauw verschijnselen van corpulentie zal gaan vertonen. Wat dat betreft is het goed te weten dat juist de minder goed etende kinderen op volwassen leeftijd vaak blijken uit te zijn gegroeid tot mooie slanke individuen. En dat onder de reeds wat oudere kinderen, die aan de dikke kant zijn, nogal wat kinderen zitten die op jongere leeftijd min of meer werden gedwongen om te gaan eten. Als bepaalde slechtetende kinderen uiteindelijk echter volgens de huisarts toch wel wat al te mager blijken te zijn geworden, is het zeker wel verstandig om de adviezen van de betreffende arts op te gaan volgen.
Als ouders zal men niet al te gauw bang moeten zijn dat het kind te weinig voeding binnenkrijgt. Als men tijdens het eten zorgt voor een gezellige sfeer, zal het kind vaak vanzelf wel gaan eten. Zolang de andere mensen die aanzitten aan de eettafel door hun wijze van doen ook gewoon hun hapjes en hun drankjes tot zich nemen. Wat die drankjes betreft: als kinderen aangeven dat zij iets willen drinken tijdens het eten, is dat geen probleem. Zolang men hen water ter beschikking stelt en zolang dat slechts een kleine hoeveelheid is. Anders zou het de maag van het kind op die wijze teveel gaan vullen.
Als een jong kind met teveel tegenzin het vaste voedsel, wat het krijgt opgediend, opeet en het meer vloeibare voedsel wél apprecieert, is het geen enkel probleem om daar aan toe te gaan geven. Zelfs al wil het dat meer vloeibare voedsel uit een drinkflesje tot zich nemen. Sommige kinderen nemen op die wijze per dag graag één of meerdere flesjes vla tot zich. Als het kind dan op die manier voldoende voedsel tot zich weet te nemen, is dat nauwelijks een probleem. Wel zal men een dergelijk moeilijk etend kind op een creatieve manier wat vitaminerijk voedsel of vitaminerijk drinken moeten zien toe te dienen. De vla die het op die wijze binnenkrijgt, is een zuivelproduct. En kinderen kunnen daar voortreffelijk op voortbestaan. Wél is er dan aandacht nodig voor de vertering van de in dat voedsel aanwezig lactose. Als blijkt dat het kind moeite heeft om de lactose te kunnen verteren, zou men bij iedere maaltijd eventueel een lactasetabletje in verpulverde vorm kunnen gaan toevoegen. Of men zou heel simpel gebruik kunnen gaan maken van de lactosevrije melkproducten, die tegenwoordig ruimschoots voorradig zijn in de schappen van de supermarkten. Heeft het kind last van koemelk-intolerantie dan zou men eventueel vla van sojamelk kunnen gaan geven. Hoewel men wel beducht moet zijn voor het feit dat het kind dan wel eens te weinig van de voor het lichaam zo noodzakelijke mineralen en vitaminen binnen zou kunnen krijgen.
Om jonge kinderen goede eetgewoonten aan te leren, helpt het ook om als ouders zelf gewoon goed te gaan eten. Als men als ouders immers gewoon zijn eigen dingen eet, zonder er een punt van te maken wat de kinderen eten, zullen hun kinderen op den duur ook gewoon voor een groot deel datgene gaan eten wat men als ouders eet. In veel gezinnen gebruiken de ouders het toetje als een soort dwangmiddel om de kinderen tot eten te bewegen. Namelijk door te gaan dreigen dat zij geen toetje krijgen, als zij hun andere eten niet gaan opeten. Nu is het zo dat een toetje ook de nodige voedingsstoffen bevat, dus als een kind een slechte eter is, kan juist door het geven van een toetje dat kind toch van de noodzakeliijke voeding worden voorzien. Maar het eten van een toetje kan nog veel beter worden losgekoppeld van het gebruiken van de maaltijd zelf. In feite is het nergens voor nodig om na het eten van het hoofdgerecht nog een nagerecht te gaan eten, bijvoorbeeld in de vorm van een toetje. Het eten van een dergelijk nagerecht is echt een Hollandse gewoonte. Een gewoonte die voortkomt uit de oude gewoonte hier ter lande, om na het eten van het hoofdgerecht, een dik bord pap te gaan eten. In vroeger tijden had dat misschien wel enig zin. Vooral voor die mensen die de hele dag lang betrekkelijk zwaar werk deden. De Nederlandse gewoonte om slechts drie maaltijden op een dag te gebruiken, veroorzaakte toen namelijk dat die mensen al gauw te weinig voedsel op een dag binnenkregen. Een nagerecht in de vorm van een bord stevige pap, ging er in die situatie dan ook spreekwoordelijk in als koek. In plaats van dat bord pap is men zo langzamerhand een toetje gaan nemen. Dat kwam de mensen beter uit. Want een toetje is vaak duidelijk minder zwaar op de maag. En bovendien: wij mensen appreciëren een toetje ook meer dan een bord stevige pap. Het toetje kan men zeer goed op een ander moment van de dag geven. Bijvoorbeeld als het kind uit school komt. In plaats van de één of andere zoete koek zou men het kind op zo'n moment beter een toetje kunnen geven. Dat zal het dan zeker waarderen.
Wanneer de eetproblemen van het kind zich met name op een bepaald moment in de vroege ochtend voordoen, bedenk dan dat ook veel volwassenen 's ochtens geen enkele trek in eten hebben. In dat geval is het misschien wel mogelijk om drinkyoghurt, lactosevrije melk, karnemelk, gepureerd fruit, verse sinaasappelsap (eventueel aangedikt met een fijngemaakte babybiscuit), of het één of andere andere voedzame drankje te gaan geven. Als het kind 's ochtendsvroeg geen trek in eten heeft, zal men zonder enig probleem even een tijdje kunnen gaan wachten, totdat het kind op zeker moment toch weer om eten vraagt. Wanneer men dan als ouder op dat moment heel andere besoignes heeft en men het kind bijtijds naar de oppas zal moeten brengen, zal men dat eetmoment beter aan de oppas kunnen gaan overdragen. Als het goed is, zal de oppas er alle begrip voor hebben dat het de ouders in de hectiek van de ochtenddrukte niet altijd lukt om het kind enig voedsel toe te gaan dienen. Het kind zal dan in alle rust bij de oppas van zijn ochtendmaal kunnen weten te genieten.
Vóór u besluit om een tip (die op deze website staat vermeld) te gaan opvolgen, dient u eerst de veiligheidsadviezen te lezen. Klik daarvoor op deze link.